Begrippenlijst Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP)
Vind hier de begrippenlijst met de belangrijkste begrippen rondom Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP)
A
AFSTEMMEN
Afstemmen wordt gebruikt om te verwijzen naar het proces waarbij waarbij een persoon zijn gedrag, taal en/of communicatiestijl aanpast aan die van een andere persoon. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren tijdens een gesprek, waarbij een persoon zijn tempo, intonatie en/of woordkeuze aanpast aan die van de andere persoon om beter te communiceren en verbinding te maken. Afstemmen kan ook fysiek gebeuren, bijvoorbeeld door het (gedeeltelijk) imiteren van de houding en/of gebaren van een andere persoon (Matching, Cross-over Matching). Het doel van afstemmen is om een gevoel van verbondenheid en begrip te creëren (rapport) en om de communicatie te verbeteren.
Door af te stemmen bouw je rapport op. Dit gebruik je vervolgens om de ander in een nieuwe richting te leiden. Dit proces wordt ‘volgen en leiden’ genoemd (‘pacing and leading’).
ALIGNMENT
Alignment refereert naar het in harmonie zijn van de verschillende niveaus van de logische niveaus van een individu. Dit kan betekenen dat iemand zijn overtuigingen en waarden op één lijn heeft met zijn gedrag en communicatie. Alignment betekent dat de missie, identiteit, overtuigingen, vermogens, gedrag en omgeving met elkaar in 1 lijn zijn. Als de logische niveaus in 1 lijn zijn met elkaar dan kan dat leiden tot een groter gevoel van geluk, meer effectiviteit in het leven en een congruente communicatie.
ALS OF KADER
Een “als-of” kader of ook wel een “as-if frame” genoemd, wordt gebruikt om een individu te helpen om zich te concentreren op zijn doelen en om te gaan met belemmeringen die ervaren worden. Het idee achter dit “als-of” kader is om een individu te laten visualiseren dat ze hun doelen al hebben bereikt, alsof ze het al hebben gedaan. Dit kan helpen om een gevoel van zelfvertrouwen en motivatie te ontwikkelen en om obstakels te overwinnen die mensen ervaren wanneer ze proberen hun doelen te bereiken.
Dit “als-of” kader is een soort van mentaal kader waarin iemand zichzelf laat voelen alsof ze de gewenste uitkomst al hebben bereikt, zonder zich te bekommeren om de beperkingen die ze op dat moment nog ervaren. Dit kan helpen om je mindset te veranderen van een focus van een probleem naar de focus op een oplossing. Het kan ook helpen om nieuwe ideeën en oplossingen te ontdekken waar je anders misschien niet zou zijn opgekomen.
ANKEREN
Ankeren is een NLP-techniek die wordt gebruikt om een bepaald emotioneel of cognitief effect te creëren bij een persoon. Het doel van ankeren is om een specifiek gevoel of emotie op te roepen (Response) door middel van een externe prikkel zoals een fysieke, visuele of verbale trigger (Stimulus). Het is het proces van deze emotionele of mentale vast te leggen waardoor je ook in staat bent om deze weer op te roepen wanneer je dat wilt. Ankeren is een effectief hulpmiddel om emoties of gemoedstoestanden te veranderen.
Bijvoorbeeld, als iemand altijd een bepaald liedje hoort wanneer hij of zij zich gelukkig voelt, kan dit liedje gebruikt worden als een anker om die persoon op te beuren wanneer hij of zij zich down voelt. Het anker kan ook een bepaald woord of zin zijn, of een bepaalde houding of gebaar.
ANKERKETTING
Een ankerketting is een reeks ankers die zijn gekoppeld aan elkaar en die worden gebruikt om een bepaald doel te bereiken. Een ankerketting (ook wel chaining anchor genoemd) gebruiken we meestal wanneer de huidige stemming en de gewenste stemming te ver uit elkaar liggen. Er kunnen ook situaties zijn waarbij een gestapelde anker onvoldoende is om de ongewenste stemming om te buigen naar een positieve gemoedstoestand. We maken dan een ankerketting van een aantal stemmingen in een vaststaande volgorde, zodat in een aantal stappen de gewenste stemming wordt bereikt.
Bijvoorbeeld, een persoon kan een ankerketting opzetten om zich meer te kunnen ontspannen. Eerst is er dan een anker nodig om de stress te verminderen of te neutraliseren. Daarbij zou de gemoedstoestand “loslaten” kunnen helpen. Daarna kan er een anker geïnstalleerd worden met betrekking tot “rust”. Om af te sluiten met een anker van “ontspannenheid”.
ASSOCIATIE / ASSOCIËREN
Associatie verwijst net als dissociatie naar de manier waarop mensen gedachten, emoties, sensaties en gedrag verbinden met specifieke situaties woorden, gebaren of andere triggers. Associatie betekent dat we ons mentaal en emotioneel verbonden voelen met een bepaalde gebeurtenis. Dit betekent dat we ons ‘in’ de situatie bevinden en dat we de emoties en gedachten ervaren die daarbij horen.
Geassocieerd betekent dat je de beelden ziet door je eigen ogen. Je ziet jezelf dus niet omdat je door je eigen ogen kijkt. We staan als het ware achter de ‘camera’ en niet ervoor. Zo kijk je door je eigen ogen naar de omgeving, voel je je lichaam en emoties die je nu voelt en hoor je met je eigen oren (je hoort jezelf dus geen commentaar op de ervaring geven). Dit is dus waarnemen in het moment, in het hier en nu, vanuit jezelf.
AUDITIEF (Digitaal / Tonaal)
1) Gerelateerd aan het zintuig ‘gehoor’ en betrekking hebbende op geluid, horen of luisteren.
2) Het auditieve representatiesysteem – klanken, geluiden en spraak.
B
BACKTRACKEN
Backtracking is een hulpmiddel om rapport op te bouwen. Bij backtracking geef je letterlijk zinnen en delen van zinnen terug wat de ander gezegd heeft. Je vult daarbij niks zelf in. Je herhaalt dus niet letterlijk, woord-voor-woord, wat de ander heeft gezegd. Je gebruikt belangrijke sleutelwoorden van de desbetreffende persoon in zijn tempo en tonaliteit. De gesprekspartner zal verbaal, maar vooral ook non-verbaal aangeven welke woorden voor hem belangrijk zijn en welke niet. Het is belangrijk dat je hierbij exact dezelfde woorden gebruikt en zelf niets invult. Door het gebruik van andere woorden kan er juist mismatching ontstaan. Door het gebruik van deze sleutelwoorden wordt je rapport versterkt. Tevens is het een hulpmiddel bij groepen om te toetsen of ieder er op dezelfde manier in zit.
BATESON
Aanpassen
BETEKENIS-HERKADERING
Er zijn verschillende soorten herkaderingen. Betekenisherkadering is het veranderen van de betekenis of de interpretatie van een situatie, gedachte, emotie of overtuiging. Je verandert de betekenis in exact dezelfde situatie, de context blijft hetzelfde. Je gaat daarbij opzoek naar de positieve bedoeling van het gedrag. Je scheidt daarbij het ongewenste gedrag van de onderliggende bedoeling of positieve intentie. Dat kun je doen door middel van upchunken. Je zult merken dat deze vorm van herkaderen goed werkt bij complexe equivalentie of oorzaak-gevolg uitspraken. Let daarom met name op woorden zoals, dus, want, daarom, omdat, etc.
Om een betekenisherkadering toe te passen kun je daarbij de volgende vragen stellen:
Wat kan dit gedrag nog meer betekenen?
Welke positieve bedoeling zou er achter dit gedrag kunnen zitten?
Uitspraak: Ik ben onervaren in deze branche, dus ik zal nooit werk vinden.
Herkadering: Kun je je voorstellen dat er bedrijven zijn die onervaren mensen zoeken, zodat zij met een frisse blik naar de processen en organisatie kunnen kijken?
BEWUSTZIJN
Bewustzijn is het geestesvermogen dat het individu in staat stelt de buitenwereld waar te nemen en te verwerken. Oftewel het besef te hebben dat we bestaan, het besef te hebben van dat wat we ervaren, meemaken en denken, het besef te hebben van het eigen ik, ingebed in zijn omgeving. Naarmate je bewuster wordt, ga je anders tegen situaties aankijken. Als je bewustzijn toeneemt, ga je zuiverder waarnemen.
BREAKSTATE
Een bewuste onderbreking van iemands mentale of fysieke aandacht en focus, om vervolgens verder te gaan met nieuwe aandacht en gemoedstoestand. Het doel ervan is om bewust de focus van de coachee te verleggen. Break states worden veel gebruikt in NLP-technieken om iemand weer in een neutrale stemming te brengen tussen twee verschillende gemoedstoestanden in of om iemand uit een onaangename gemoedstoestand te halen.
C
CAPACITEITEN
Capaciteiten, ook wel vermogens genoemd zijn de mogelijkheden, vaardigheden, kwaliteiten, hulpbronnen, en strategieën van een persoon. Het wordt ook wel gezien als het ‘hoe-niveau’. De mogelijkheid om te veranderen kan hier starten, door het toevoegen van vaardigheden en vergroten van je capaciteiten kan men zich verder ontwikkelen. Het daadwerkelijk kunnen en geloven in je kunnen (overtuigingen) zijn echter twee verschillende niveaus in het model van de logische niveaus.
Capaciteiten (Vermogens) is het niveau dat tussen het niveau van gedrag en overtuigingen in zit bij het model van de Logische Niveaus.
CHAINING ANCHOR
Een chaining anchor is een reeks ankers die zijn gekoppeld aan elkaar en die worden gebruikt om een bepaald doel te bereiken. Een chaining anchor (ook wel een anker keten of ankerketting genoemd) gebruiken we meestal wanneer de huidige stemming en de gewenste stemming te ver uit elkaar liggen. Er kunnen ook situaties zijn waarbij een gestapelde anker onvoldoende is om de ongewenste stemming om te buigen naar een positieve gemoedstoestand. We maken dan een ankerketting van een aantal stemmingen in een vaststaande volgorde, zodat in een aantal stappen de gewenste stemming wordt bereikt.
Bijvoorbeeld, een persoon kan een ankerketting opzetten om zich meer te kunnen ontspannen. Eerst is er dan een anker nodig om de stress te verminderen of te neutraliseren. Daarbij zou de gemoedstoestand “loslaten” kunnen helpen. Daarna kan er een anker geïnstalleerd worden met betrekking tot “rust”. Om af te sluiten met een anker van “ontspannenheid”.
CHANGE PERSONAL HISTORY
Met deze NLP techniek ‘Change Personal History’ kun je hulpbronnen toevoegen aan eerdere probleemsituaties waarvan je nu nog last hebt. Veel van onze ongewenste reacties of gedragingen komen namelijk voort uit vroegere gebeurtenissen. De ervaring die we toen hadden is in ons onbewuste opgeslagen. Omdat we toentertijd in deze situaties nog niet over bepaalde hulpbronnen beschikten, hebben deze situaties effect op ons leven in het hier en nu. Deze techniek is daarom erg geschikt om je houding en je gevoel te veranderen, ten aanzien van vroegere ervaringen, die in het hier en nu, vervelende gevoelens oproept. Met deze techniek pas je niet de daadwerkelijke gebeurtenis aan, want die heeft tenslotte plaatsgevonden, maar wel hoe je deze gebeurtenis ervaart. Door deze geschiedenis een andere betekenis en ervaring te geven, zul je merken dat dat doorwerkt in het hier en nu.
CIRCLE OF EXCELLENCE
Met deze NLP techniek “circle of excellence” koppel je positieve hulpbron-stemmingen aan een denkbeeldige cirkel die je overal mee naartoe kunt nemen. Het helpt om vermogende stemmingen makkelijk te kunnen oproepen. De Circle of Excellence is gebaseerd op de techniek van een gestapeld anker. Een gestapeld anker is een meervoudig anker waarbij meerdere vermogende stemmingen aan een bepaalde prikkel worden gekoppeld.
Dat kan dus op verschillende manieren. Zo kun je resource ankers gebruiken zoals beschreven in de stappen hieronder, maar je kunt bijvoorbeeld ook geluiden of woorden gebruiken terwijl je de cirkel instapt of gebruik maken van voorwerpen.
Het belangrijkste is dat de hulpbronstemmingen worden gekoppeld aan de Circle of Excellence, zodat iedere keer als je een stemming goed kunt gebruiken, je enkel in de cirkel hoeft te stappen.
CHUNKEN
Chunken (ook wel hiërarchie van ideeën genoemd) is het organiseren van informatie in kleinere of juist grotere delen. Chunken is een techniek om van abstractieniveau te veranderen in taal tijdens het communicatieproces. Misschien is het je weleens opgevallen dat het abstractieniveau waarop mensen praten enorm kan verschillen. Zo hoor je wellicht personen praten met enorm veel details en vraag je je af waar het verhaal naartoe gaat. Bij een ander zul je merken dat ze op zo’n hoog abstractieniveau praten en dat je meer uitleg nodig hebt omdat het zo vaag lijkt te zijn.
Zo is het woord fruit een ‘chunk’ evenals het woord appel en meloen. Fruit is echter een abstracter begrip dan appel. Appel en meloen zijn begrippen op hetzelfde niveau, daar het beide voorbeelden van fruit zijn. Op deze manier kunnen we begrippen en onze ideeën op een bepaalde wijze indelen. Bewegen door deze niveaus van abstractie noemen we chunken en creëert een hiërarchie van ideeën.
Je kunt informatie op verschillende manieren chunken, namelijk:
– upchunken
– downchunken
– lateraal chunken
COACHMODEL VAN NLP
NLP richt zich op de vraag hoe je zo effectief mogelijk van de huidige situatie naar de gewenste situatie komt. Dat wordt inzichtelijk gemaakt middels het NLP-verandermodel, soms ook wel het NLP coachmodel genoemd.
Het coachmodel staat uit enkele onderdelen:
– Huidige situatie: Dit gaat over de situatie zoals die nu is.
– Gewenste situatie: Dit betreft het in kaart brengen van de gewenste toestand of gewenste ervaring.
– Hindernissen: Dit betreft de belemmeringen, blokkades of weerstanden die de inbrenger ervaart, waardoor deze in de huidige situatie blijft zitten en zijn doel nog niet bereikt heeft.
– Hulpbronnen: Dit gaat over het inzetten van kwaliteiten, vermogens, houdingen en emoties die ons toelaten te bereiken wat we willen bereiken.
– Veranderproces: Betreft het doen van interventies en het zetten van de eerste stap.
COLLAPSING ANCHOR
Ankers kunnen zowel positieve als negatieve stemmingen oproepen. Er kunnen daardoor situaties zijn waarbij een negatieve stimulus-respons trigger je vasthoudt in oude patronen. Een bepaalde stimulus is dan neurologisch verbonden aan een ongewenste of negatieve stemming. Je kunt dan denken aan als je een collega ziet, dat je meteen buikpijn krijgt of dat als je een presentatie wilt geven, dat je alleen bij de gedachte al stress ervaart en het zweet je uitbreekt. Met een collapsing anchor kun je ongewenste of negatieve gemoedstoestanden of emoties neutraliseren of afzwakken door te integreren met positieve gevoelens.
Bij deze techniek plaats je een anker gerelateerd aan de negatieve emotie en plaats je een ander anker gerelateerd aan een positieve meer vermogende stemming. Door ze daarna beide tegelijkertijd af te vuren worden ze neurologisch met elkaar verbonden. Doordat het positieve anker sterker is en door deze langer vast te houden, zul je merken dat de stemming neutraal of zelfs positief zal zijn; mogelijk is de persoon licht verward.
COMMUNICATIEMODEL VAN NLP
We nemen de buitenwereld waar via onze zintuigen. Via een intern proces worden de zintuiglijke waarnemingen omgezet in externe gedragingen. Dit proces (van waarneming tot gedrag) wordt weergegeven in het NLP-communicatiemodel. Onze zintuigen worden continu blootgesteld aan miljoenen externe prikkels die via onze zintuigen (ogen, oren, tastzin, neus en mond) binnenkomen. Omdat we deze nooit allemaal kunnen verwerken, gebruiken we zogenaamde filters, die signalen weglaten, vervormen en generaliseren. Het filterproces resulteert in een Interne Voorstelling: onze gedachtepatronen die zijn opgebouwd uit beelden, geluiden, gevoelens, etc. De interne voorstelling heeft invloed op onze stemming en vice versa. Onze fysiologie heeft ook invloed op onze stemming en vice versa. Onze stemming bepaalt ons gedrag, waarmee we (een deel) van onze interne voorstelling naar anderen communiceren.
COMPLEXE EQUIVALENTIE
Complexe equivalentie ook wel genoemd complexe gelijkwaardigheid, zijn uitspraken waarin twee beweringen op een zodanige manier aan elkaar worden gelijkgesteld dat de schijn wordt gewekt dat ze dezelfde betekenis hebben. Dit noemen we ook wel A=B constructies.
Overtredingen: Uitdagingen:
Ik ben boven de 50 en ik word nergens aangenomen Hoe weet je dat?
Bij complexe equivalentie ga je onderzoeken in welk opzicht de betekenissen daadwerkelijk hetzelfde zijn. Dat kun je doen door het stellen van de volgende vraag: ‘In welk opzicht betekent (A) hetzelfde als (B)?’.
De complexe equivalentie is een taalpatroon binnen het Metamodel en het Milton-model.
CONGRUENTIE
Congruentie is er wanneer alle interne strategieën, overtuigingen, waarden, gedragingen en gevoelens van een persoon volledig met elkaar overeenstemmen en gericht zijn op het bereiken van de gewenste situatie. Zo zal iemands stem, gedrag en lichaamshouding één en dezelfde boodschap geven en in lijn zijn met de binnenwereld van deze persoon. Dan kunnen we spreken over congruente communicatie. Als één of meer gedeelten het niet eens zijn met de boodschap en men daardoor tegenstrijdige informatie geeft of uitstraalt dan is er sprake van incongruentie.
CONTEXT
De context is het kader waarbinnen zich een specifieke situatie voordoet. De context bepaalt vaak hoe een specifieke ervaring of gebeurtenis wordt geïnterpreteerd. Context kan dus ook gaan over de omgeving waarbinnen een communicatie of reactie plaatsvindt. De context is daarbij één van de signalen die specifieke reacties oproepen.
CONTEXT HERKADERING
De meest eenvoudige vorm van herkaderen is contextherkaderen. Contextherkadering richt zich op het veranderen van de manier waarop iets wordt gezien in relatie tot andere dingen. We veranderen daarbij niets aan de inhoud, maar we wijzigen de context, ofwel verandering van tijd, plaats, situatie of omstandigheden. Door de context te veranderen, verandert de betekenis ook. Bij zinnen waar het woordje ‘te’ in voorkomt, kan een herkadering enorm helpen. Denk daarbij aan, te veel, te weinig, te lief, te gezellig.
Om een contextherkadering toe te passen kun je daarbij de vraag stellen:
In welke context/situatie zou dit gedrag (wel) gepast, waardevol of geschikt zijn of een positieve betekenis krijgen?
Uitspraak: Ik ben meestal te bazig als ik met mijn partner spreek
Herkadering: Dat jij zo bazig bent, zorgt er wel voor dat jij op je werk goed je grenzen aan geeft.
CRITERIA
Criteria geeft aan wat in een bepaalde context voor iemand belangrijk is. Het is te vergelijken met waarden die iemand gebruikt om beslissingen te kunnen nemen. Waarden motiveren je om bepaalde dingen te bereiken of juist te vermijden. En je gebruikt ze om achteraf te evalueren of je tevreden bent met het resultaat. Waarden sturen je gedrag op ieder moment op onbewust niveau en daarmee bepalen ze grotendeels waar jij je aandacht aan besteedt. In de NLP literatuur worden waarden en criteria vaak door elkaar gebruikt. Waarden liggen echter opgeslagen in ons onderbewustzijn. Criteria zijn de waarneembare en meetbare facetten van ons waardensysteem. Ze zijn daarom te vergelijken met onze waarden, maar we moeten ons realiseren dat in ons onderbewustzijn veel meer informatie ligt opgeslagen dan we aan criteria kunnen kennen.
CROSS-OVER MIRRORING/MATCHING
Cross-over matching/mirroring is een vorm van matchen of spiegelen waarbij je soortgelijke, maar niet identieke gedragingen van je gesprekspartner overneemt. Zo kun je bijvoorbeeld als je opmerkt dat je gesprekspartner een snelle ademhaling heeft, dit cross-over matchen door middel van je voet op hetzelfde tempo te bewegen. Dit kan erg nuttig zijn als je wel rapport wilt maken met iemand, maar niet de stemming van de ander wilt overnemen, zoals bij depressie, angst of boosheid.
D
DERDE POSITIE
Bij de waarnemingsposities zijn er een eerste, tweede en derde positie. Deze derde positie is een onafhankelijke positie, waarbij je als afstandelijk waarnemer nagaat wat er in de relatie plaatsvindt. Ervaar deze positie vanuit een onafhankelijk oogpunt, een helikopterview, een observator. Je bent hierbij gedissocieerd van jezelf en de ander. Kijk vanuit deze positie naar de twee andere posities, en observeer wat je ziet, hoort, voelt met betrekking tot deze twee posities. Zie het als de onafhankelijke vlieg op de muur of de kamerplant die in dezelfde ruimte staat. Deze positie is bij uitstek geschikt om leerervaringen op te doen en wordt daardoor ook wel de leerpositie of coachpositie genoemd.
DIEPTESTRUCTUUR
In NLP kennen we het model van de dieptestructuur en oppervlaktestructuur. We kunnen dit model beschrijven als een ijsberg, waarbij het gedeelte boven water overeenkomt met de woorden en taal die men uitspreekt. Dit noemen we de oppervlaktestructuur. En de rest van de ijsberg dat zich onder water bevindt wat overeenkomt met de rest van de ervaring, ofwel hoe je de wereld intern in je hersenen representeert. Dit noemen we de dieptestructuur.
De woorden bevinden zich dus in de oppervlaktestructuur, dat terwijl het effect van taal zich bevindt in de dieptestructuur, namelijk de taalkundige weergave van een ervaring; de interne voorstelling die de toehoorder maakt, ofwel onze onbewuste gedachtenpatronen.
Wanneer iemand iets wil zeggen, heeft hij of zij daarvan een compleet patroon in het hoofd, een complete interne voorstelling van beelden, geluiden, gevoelens, geuren, smaken en gedachten. We zijn ons van deze dieptestructuur niet bewust en iedereen heeft een andere dieptestructuur. Ondanks dat we ons aan de oppervlakte wel uitdrukken met dezelfde symbolen, de woorden, zal de dieptestructuur per persoon verschillend zijn.
DISNEY STRATEGIE
Met deze NLP techniek ‘Disney Strategie’ kun je dromen omzetten naar werkelijkheid. Het doet een beroep op ons vermogen om creatief te kunnen fantaseren en de vaardigheid om fantasieën op een (bewuste) manier in een product te structureren. Een van de belangrijkste elementen in Disney’s strategie was om iets te onderzoeken en te bekijken vanuit verschillende perspectieven en daarmee zo zijn voordeel te doen. Walt Disney gebruikte in zijn creativiteitsstrategie de perspectieven, de Dromer, de Realist en de Criticus. Los van elkaar lijken ze elkaar tegen te werken, maar als gehele strategie waarbij ze alle drie aanwezig zijn, zullen ze elkaar ondersteunen en versterken. Als we een idee of ‘droom’ hebben en deze werkelijkheid willen maken, dan gebruiken we in het dagelijks leven meestal de verschillende rollen door elkaar. Zo kun je bij een idee direct de stem in je achterhoofd horen van de criticus, waardoor je besluit het niet uit te voeren. Door de stappen van de Disney Strategie te voeren benader je de perspectieven los van elkaar, waardoor je jouw droom omzet in een plan en door er kritisch naar te kijken steeds aanscherpt zodat uiteindelijk jouw droom wel werkelijkheid gaat worden.
DISSOCIATIE / DISSOCIËREN
Dissociatie verwijst net als associatie naar de manier waarop mensen gedachten, emoties, sensaties en gedrag verbinden met specifieke situaties woorden, gebaren of andere triggers. Dissociatie betekent dat we ons mentaal en emotioneel loskoppelen van een bepaalde situatie of gebeurtenis. Dit betekent dat we mentaal en emotioneel “buiten” de situatie bevinden en dat we de emoties en gedachten die daarbij horen op een afstand ervaren.
Dissociatie heeft daarom betrekking op de capaciteit van iemand om zich los te maken van een ervaring, om zichzelf op één of andere manier te observeren of om afgescheiden van de ervaring te zijn. Waar je bij geassocieerd gecentreerd bent in de ervaring, is er bij dissociatie een deel dat observeert of er van afgescheiden is. Je staat hierbij voor de ‘camera’ in plaats van erachter. Je bent de kijker in plaats van de doener.
DOWNCHUNKEN
Downchunken (oftewel omlaag chunken) is een vorm van chunken en betekent dat je informatie minder abstract maakt en dus meer specifiek. Je maakt informatie meer gedetailleerd en concreet. Het abstractielevel gaat naar beneden.
Een downchunk van fruit, is een appel of een meloen. Een downchunk van een appel is het steeltje, de pit of de schil. Een downchunk van een fiets is een wiel of een stuur.
Downchunken gebruik je om meer details te weten van een bepaald onderwerp. Je zoekt bij downchunken naar voorbeelden of meer details. Dit kan erg nuttig zijn als mensen praten in algemeenheden of onvoldoende concreet zijn. Ook helpt het om beter te begrijpen wat iemand precies bedoeld. Je zegt vrijheid? Maar wat is vrijheid concreet voor jou? Je zegt dat je het niet makkelijk vindt om goed te communiceren? In welke situatie precies? Bij downchunken kom je meestal uit op een punt dat niets meer te maken heeft met het oorspronkelijke uitgangspunt. Neem het woord fiets. Een downchunk van fiets is een wiel. Een downchunk van een wiel is een boutje. Als je alleen zou kijken naar het woord boutje dan zou dat niet direct te herleiden zijn tot het startpunt van de fiets.
DOWN-TIME
Een toestand waarbij je aandacht naar binnen gericht is, wanneer we bijvoorbeeld naar binnen gaan voor informatie of wanneer we in contact komen met onze gevoelens. Daarbij registreer je niet wat er om je heen gebeurt. Zo kun je dagdromen en niet merken dat er iemand komt binnengelopen.
Het is het tegenovergestelde van Uptime
DRIEHOEK VAN BETEKENIS
Je stemming begrijpen is de sleutel tot het begrijpen van verandering en het bereiken van excellentie. Als je positieve vooruitgang wilt boeken, is het dus belangrijk om in een positieve stemming komen, want ons gedrag is het resultaat van onze stemming. Het bereiken van zo’n positieve stemming komt neer op het begrijpen van de driehoek van betekenis. Deze driehoek van betekenis bestaat uit 3 zijden. Verander je één zijde van deze driehoek dan ontstaat er een verandering in je gemoedstoestand.
– Focus: Waar jij op focust, bepaalt hoe jij je voelt.
– Fysiologie: Hoe jij jouw lichaam gebruikt en inzet, bepaalt hoe jij je voelt.
– Taal: Hoe jij jouw woorden gebruikt en hoe jij tegen jezelf ‘praat’, bepaalt hoe jij je voelt.
DUBBELE BINDING (DOUBLE BIND)
Dubbele binding is een dilemma in de communicatie waarbij een individu of groep twee of meer tegenstrijdige berichten ontvangt. Zo ontstaat dubbele binding als een kind voortdurend dubbele boodschappen van de ouder krijgt. Denk daarbij aan als een moeder haar kind vertelt dat ze van hem houdt, terwijl ze zich tegelijkertijd met afkeer afwendt. Of wanneer je je kind opdraagt spontaan te zijn, alleen de opdracht al is strijdig met spontaniteit. Je zit klem. Welke boodschap het kind ook opvolgt, in de ogen van de ouder is het altijd fout en wordt het altijd veroordeeld. Er is dus eigenlijk geen keuzevrijheid en het begint daarom met het erkennen van hoe ingewikkeld de situatie is. Vrijheid ontstaat door het innemen van de eigen plek, oftewel de kindplek tegenover de ouder.
E
ECOLOGIE
Wanneer we in NLP spreken over ecologie, dan gaat het over of het resultaat met alle aspecten van je leven in overeenstemming is. Het richt zich op de verborgen agenda of de secundaire winst waarvan je je wellicht nog niet bewust bent. Het gaat over de consequenties van je huidige doel. Je doel moet iets zijn wat jezelf en anderen ten goede komt. Dus stel jezelf vragen als wat win of verlies ik als ik het doel (niet) bereik? Hoe heb ik er voordeel bij, als ik het doel niet bereik? Wat zijn de voor- en nadelen van het bereiken van dit doel voor mezelf en voor een ander? Maar ook hoe zal dit resultaat me beïnvloeden op andere gebieden, zoals familie, gezondheid, werk en privé, etc.
EERSTE POSITIE
Bij de waarnemingsposities zijn er een eerste, tweede en derde positie. Deze eerste positie is je eigen natuurlijke uitgangspunt, waarbij je volledig bewust bent van wat je doet en voelt, ongeacht de mensen om je heen. Je ervaart de situatie vanuit je eigen ogen. Je focust op je eigen gedachten en gevoelens en bent dus volledig geassocieerd.
ELICITATIE
Het oproepen van een strategie noemen we in NLP termen elicitatie. Er zijn twee manieren om een strategie te eliciteren, namelijk informeel en formeel. De informele manier is gewoon door te vragen: “Hoe doe je dat?”. De ander zal dan meer beginnen te vertellen en afhankelijk van de vragen die jij stelt en de antwoorden die de ander geeft, kun je gaan opmaken welke modaliteiten iemand gebruikt. Strategieën kunnen ook worden opgeroepen met behulp van een formeel script. Hierbij kun je het script herhalen net zolang tot je de strategie helder hebt.
EXTERN GEDRAG (EG)
Het model van de structuur van de subjectieve ervaring bestaat uit verschillende elementen. Eén van de elementen is ‘Extern Gedrag – (EG)’. Ons gedrag is het extern waarneembare resultaat uit onze interne processen en interne toestand. Het betreft wat we doen en hoe we handelen. Dit kunnen we omschrijven als ons gedrag.
F
FAST PHOBIA CURE
Met de fast phobia techniek kom je vaak al na één keer van de fobie af die je wellicht al levenslang bij je draagt. Deze snelle fobiebehandeling bied je de mogelijkheid om een trauma of fobie opnieuw te beleven, maar dan zonder de daarmee gepaard gaande emotionele lading, en zonder geconfronteerd te worden met de prikkel die de fobische reactie normaliter oproept. De techniek die we gebruiken heeft betrekking op het veranderen van submodaliteiten, waarbij je teruggaat naar de allereerste gebeurtenis, waar het trauma of fobie is ontstaan. Vaak weet het subject dat moment uitstekend te benoemen. Het doel van deze techniek is dat er een emotievrije danwel neutrale herinnering achterblijft. Bij deze techniek wordt er gebruik gemaakt van associatie, dissociatie en dubbele dissociatie.
FLEXIBILITEIT
FILTERS
FOBIE
Een fobie is in principe een stimulus – respons reactie. Het is een huidige reactie op een intens traumatische ervaring in het verleden. De angst is verankerd aan de stimulus die het eerder heeft veroorzaakt. Bij een fobie is er een beeld van een gebeurtenis die de fobische reactie genereert. Het heeft vaak de structuur van een synesthesie, een soort 1-traps strategie. Meestal zijn het V/K synesthesie, soms ook A/K of K/K. Oftewel: geen tijd om over de reactie na te denken, het gebeurt gewoon! Er is een prikkel (V: visueel – een beeld zoals een spin, A: Auditief – een bepaald geluid of K: Kinesthetisch zoals een aanraking) en zo goed als direct ervaart de persoon een zeer onaangenaam gevoel (K). De persoon weet dat de fobie niet redelijk is, maar het angstige gevoel is zo intens dat men zich gedwongen voelt om de trigger te voorkomen of te vermijden. Met de fast phobia techniek kom je vaak al na één keer van de fobie af.
FOCUS
Een component van de driehoek van betekenis is focus. De universele wet is dat alles wat je aandacht geeft, groeit. Anders gezegd, daar waar je je op focust, daar gaat je energie naartoe en daar koers je dus ook op af. Dat geldt zowel voor de positieve dingen als de negatieve. Concentreer je daarom op de dingen die je wilt en werk daar naartoe. We zijn echter vaak geneigd om te focussen op wat we niet willen. Ons brein kan echter het woord ‘niet’ niet registreren. Ga je daarom focussen op ‘niet’ boos worden of ‘niet’ meer stressen, dan zal je continue juist de focus hebben op boos worden en stressen. Focus daarom op een positief gesteld doel.
FRAME
Aanpassen
FUTURE PACING
Aanpassen
FYSIOLOGIE
Als we spreken over fysiologie, dan gaat het over je lichaam, je lichaamshouding en alle biochemische processen en systemen in je lichaam. Hoe je je lichaam gebruikt beïnvloedt hoe je je mentaal en emotioneel voelt. Denk maar eens aan het verschil in lichaamshouding van iemand die depressief is (hangende schouders, hoofd voorovergebogen en zichzelf kleinmakend) en iemand die net een wedstrijd gewonnen heeft (armen uitgestrekt, blij gezicht, en zich grootmakend). Hoe je je voelt bepaalt je lichaamshouding. Maar dit werkt ook andersom. Een bekend voorbeeld daarvan is de powerpose. Fysiologie komt terug in het communicatiemodel en is een belangrijke component van de Driehoek van Betekenis
G
GECONSTRUEERD
Aanpassen
GEDACHTELEZEN
Bij gedachtelezen geven we betekenis vanuit ons eigen model van de wereld aan het gedrag van een ander zonder dit, op dat moment, te verifiëren bij deze persoon.
GEDRAGSFLEXIBILITEIT
GEDRAG
GEMOEDSTOESTAND
GENERALISATIE
GENERALISEREN
GUSTATOIR / GUSTATORISCH / GUSTATIEF
GESTAPELD ANKER
GESTALT (Therapie)
GEVOELSOMDRAAITECHNIEK
GEWENSTE SITUATIE / TOESTAND
Aanpassen
H
HALTO
HERKADEREN
Herkaderen, ook wel reframing genoemd, is de techniek van het positief denken. Het gaat om het veranderen van de manier waarop we naar de wereld en naar onszelf kijken. Herkaderen is een krachtige techniek die ons in staat stelt om onze gedachten, emoties en gedrag te beïnvloeden en te verbeteren. Bij herkaderen richten we ons op het veranderen van de betekenis, context of inhoud van een situatie, gedachte, emotie of overtuiging. Dit leidt vaak tot een meer positieve kijk op de wereld en vermindert daardoor negatieve emoties en gedachten. Het kan gebruikt worden om een breed scala aan uitdagingen aan te pakken, van het overwinnen van emotionele blokkades tot het verbeteren van communicatie vaardigheden. Herkaderen is dus een techniek om iets een andere betekenis te geven. Een belangrijk uitgangspunt bij de techniek van herkaderen is dat iets pas betekenis krijgt in een bepaalde context. Herkaderen is dus het veranderen van de context of betekenis van een situatie waardoor de gebeurtenis of uitspraak (interne representatie) in een ander kader komt te staan en er een andere betekenis wordt gevormd.
Er zijn verschillende soorten herkaderingen:
– Inhoudsherkadering
– Contextherkadering
– Betekenisherkadering
HINDERNIS
De belemmeringen, blokkades of weerstanden die de coachee ervaart, waardoor hij in de huidige situatie blijft zitten en zijn doel nog niet bereikt heeft. Zo komen we op ons pad geplande en ongeplande hindernissen tegen. De manier waarop wij mensen denken, kan ons belemmeren om ons vurige verlangen werkelijkheid te maken. Hindernissen zijn bijvoorbeeld beperkende overtuigingen die je nog in de weg staan, of vaardigheden die je nog wilt leren. Of misschien zitten er nog bepaalde tegenstrijdige ‘delen’ in de weg. Hindernis is een term die we gebruiken in het NLP coachmodel.
HIËRARCHIE VAN CRITERIA
HUIDIGE SITUATIE / TOESTAND
De huidige situatie is een belangrijk onderdeel van het NLP coachmodel. Om te weten of je links, rechts of rechtdoor moet gaan, is het van belang om, naast je gewenste situatie, te weten waar je nu staat. Iedereen heeft daarbij een eigen positie en een eigen startpunt. Onderzoeken van waar je nu staat is daarom belangrijk bij de verandering die jij in wilt zetten. Waar sta je nu? Wat is nu jouw situatie of het probleem waar je mee zit? Wat wil je anders? Dat begint bij erkennen van hoe de situatie nu is. Eerlijk naar jezelf zijn, en daarbij de situatie niet mooier én ook niet slechter maken dan de situatie werkelijk is. Het is goed om na te gaan hoe je in deze situatie terecht bent gekomen of wat de trigger is dat je herhaaldelijk in die situatie terecht komt en wat precies het probleem veroorzaakt.
HULPBRON
Een hulpbron is elk middel dat gebruikt kan worden om tot een positief resultaat te komen, of om je te helpen geen last meer te hebben van ongewenste gevoelens. Het betreft het inzetten van kwaliteiten, vermogens, houdingen en emoties die ons toelaten te bereiken wat we willen bereiken. Welke hulpbronnen of hulpmiddelen heb je nodig om je gewenste situatie te bereiken? Is dat bepaalde kennis, bepaalde materialen of misschien de steun of het advies van een ander persoon? Of welke hulpbronnen in jezelf heb je nodig om je gewenste situatie te bereiken? Iedereen is vol kwaliteiten en met veel potentieel op de wereld gekomen. Veel hulpbronnen hebben we daarom al in ons, daarnaast hebben we ook de beschikking over de mogelijkheden om hulp te vragen en nieuwe hulpbronnen aan te boren. Hulpbron is een term die we gebruiken in het NLP coachmodel.
HYPNOSE
Hypnose is een proces waarbij een persoon (het subject) door een ander persoon (de hypnotiseur) in trance geleid wordt door middel van suggesties ten behoeve van veranderingen in perceptie, sensaties, emoties, gedachten of gedrag.
I
IDENTITEIT
Identiteit is de vijfde laag van de logische niveaus van Bateson. Identiteit gaat over de vraag: wie ben ik? Dit niveau heeft te maken met de unieke, onderscheidende kenmerken die een individu, groep of organisatie definiëren. Identiteit beschrijft hoe een persoon of groep zichzelf ziet. Het gaat over de visie die je over jezelf hebt en waar jij je mee identificeert. Ben jij je rol? Ben jij je functie? Of ik ben, punt. Dit niveau is al moeilijker te omschrijven met enkel woorden.
INTERNE DIALOOG
Het model van de structuur van de subjectieve ervaring bestaat uit verschillende elementen. Eén van de elementen is ‘Interne Processen – (IP)’. Interne processen geven onze gedachten en de innerlijke strategieën weer die we gebruiken. Het gaat hierbij om hoe we iets doen. Het betreft dingen die je in je gedachten, ziet, hoort, voelt, ruikt en proeft maar ook de verwerking hiervan. We noemen dit interne processen, omdat het ook een beschrijving kan zijn van de stappen die je maakt om een bepaald doel te bereiken, ofwel de eerder genoemde strategieën. Submodaliteiten, taal en strategieën ontstaan uit de interne processen.
INTERNE PROCESSEN (IP)
Het model van de structuur van de subjectieve ervaring bestaat uit verschillende elementen. Eén van de elementen is ‘Interne Processen – (IP)’. Interne processen geven onze gedachten en de innerlijke strategieën weer die we gebruiken. Het gaat hierbij om hoe we iets doen. Het betreft dingen die je in je gedachten, ziet, hoort, voelt, ruikt en proeft maar ook de verwerking hiervan. We noemen dit interne processen, omdat het ook een beschrijving kan zijn van de stappen die je maakt om een bepaald doel te bereiken, ofwel de eerder genoemde strategieën. Submodaliteiten, taal en strategieën ontstaan uit de interne processen.
INTERNE REPRESENTATIE
Het NLP Communicatiemodel maakt duidelijk dat iedereen zijn eigen interne voorstelling van de wereld heeft. Alles wat je waarneemt wordt onbewust gefilterd. De objectieve waarneming wordt gegeneraliseerd en vervormd en er wordt veel informatie weggelaten. Zo ontstaat je subjectieve interne representatie. Wat je denkt waar te nemen is dus slechts jouw subjectieve interne perceptie van de werkelijkheid. Wanneer iemand iets vertelt over hoe hij of zij het ziet, wordt ons een stukje van die interne voorstelling geopenbaard. Je neemt de wereld dus niet waar zoals hij is maar zoals je die onbewust hebt geconstrueerd.
INTERNE STAAT (IS)
Het model van de structuur van de subjectieve ervaring bestaat uit verschillende elementen. Eén van de elementen is ‘Interne Staat/Toestand – (IS)’. De interne toestand is de emotionele situatie waarin we ons (op dat moment) bevinden. Het beschrijft je gevoelens die op dat moment een rol spelen in de beleving van de persoon. Ofwel je stemming of gemoedstoestand waar je in verkeerd. Dit bepaalt waarom we iets doen. Het zijn de gevoelens die we hebben, innerlijke lichamelijke sensaties en stemmingen.
INCONGRUENTIE
Incongruentie (het tegenovergestelde van congruentie) is er wanneer interne strategieën, overtuigingen, waarden, gedragingen en gevoelens van een persoon niet volledig met elkaar overeenstemmen en niet volledig gericht zijn op het bereiken van de gewenste situatie. Zo zal iemands stem, gedrag en lichaamshouding niet dezelfde boodschap geven en/of niet in lijn zijn met de binnenwereld van deze persoon. Denk bijvoorbeeld aan een persoon die zegt: Wat leuk! maar daarbij zucht en somber kijkt. Of een persoon die zegt: ik wil mijn doel wel behalen, maar…
INHOUDS HERKADERING
Er zijn verschillende soorten herkaderingen. Bij een inhoudsherkadering verander je de structuur van de inhoud waardoor ook de betekenis automatisch verandert. Onze interne representatie bestaat uit submodaliteiten. Als we de submodaliteiten veranderen, dan veranderen we ook de betekenis. Je verandert dus de manier waarop je iets ziet, hoort of ervaart. Een vervelende ervaring die recht voor je staat, groot, in kleur en bewegend verandert van impact wanneer je hetzelfde beeld stil zet, in zwart-wit, klein en rechtsonder in de hoek plaatst.
Een voorbeeld:
Uitspraak: Spinnen zijn eng. Als ik eraan denk dan zijn ze groot, harig en hebben ze tanden.
Herkadering: Kun je die spin voorstellen dat hij klein is en geen tanden heeft?
K
KADER
Het stellen van een context, die invloed heeft op de filters waardoor communicatie zal worden geïnterpreteerd. Komt sterk overeen met de term frame.
KALIBRATIE / KALIBREREN
Kalibreren betekent dat je zeer gedetailleerd minimale non-verbale signalen kan observeren zonder te interpreteren. Als je wilt weten welk effect je communicatie op de ander heeft, zul je dus een meester moeten worden in waarnemen. Om nog scherpzinniger te worden in je waarneming zul je het proces moeten leren van ‘ijken’, oftewel ‘vaststellen van de uitgangssituatie’ om vervolgens te gaan ‘kalibreren’, oftewel ‘opmerken wat het verschil is met de uitgangssituatie’. Het proces van het observeren van, en het afstemmen op, iemands bewuste en onbewuste gedrag noemen we kalibreren.
KINESTHETISCH
Kinesthetisch heeft betrekking op gevoel, sensatie, emotie, beweging en tast. Alle lichamelijke gewaarwordingen die men ervaart in gevoel. In NLP omvat de term kinesthetisch emoties en aanrakingen. Ook is kinesthetisch een representatiesysteem waarbij de focus ligt op gevoel/tast.
KRITIEKE / KRITISCHE SUBMODALITEIT
Op het gebied van submodaliteiten kunnen we onder andere onderscheid maken tussen drivers, kritische submodaliteiten en de rest. Een kritische submodaliteit (in de betekenis van essentieel) is een submodaliteit waar een wijziging ertoe kan leiden dat ook andere submodaliteiten van een ervaring erdoor worden gewijzigd. Net zoals je een voorkeur hebt bij representatiesystemen, zo is er ook bij de submodaliteiten vaak één submodaliteit die de grootste invloed heeft op je stemming. Wanneer deze submodaliteit verandert, veranderen automatisch andere submodaliteiten mee. Binnen NLP hebben we daar de term ‘driver’ voor, en submodaliteiten die een grote invloed hebben, noemen we de kritische submodaliteiten. Zo zie je in de praktijk dat op het gebied van visuele submodaliteiten, donker of licht een grote invloed kan hebben. Door iets lichter te maken wordt de ervaring daardoor positiever of minder negatief. Echter, deze drivers en kritische submodaliteiten kunnen per persoon verschillen. Met behulp van een contrastanalyse (Mapping Across) kun je deze kritische submodaliteiten eenvoudig ontdekken.
KRUISLINGS SPIEGELEN/AFSTEMMEN
Cross-over mirroring/matchen noemen we in het Nederlands Kruislings spiegelen/afstemmen en is een vorm van matchen of spiegelen waarbij je soortgelijke, maar niet identieke gedragingen van je gesprekspartner overneemt. Zo kun je bijvoorbeeld als je opmerkt dat je gesprekspartner een snelle ademhaling heeft, dit cross-over matchen door middel van je voet op hetzelfde tempo te bewegen. Dit kan erg nuttig zijn als je wel rapport wilt maken met iemand, maar niet de stemming van de ander wilt overnemen, zoals bij depressie, angst of boosheid.
L
LATERAAL CHUNKEN
Lateraal chunken (oftewel zijwaarts chunken) is een vorm van chunken en betekent dat je beweegt naar informatie op hetzelfde niveau. Op hetzelfde abstractieniveau ga je opzoek naar soortgelijke alternatieven. Lateraal chunken doe je door eerst up te chunken, een niveau omhoog te gaan, en daarna een ander voorbeeld van hetzelfde te zoeken, oftewel downchunken door weer een niveau naar beneden te gaan.
Zo is een laterale chunk van appel, een meloen. Een upchunk van appel is namelijk fruit en een downchunk van fruit is een meloen. Een laterale chunk van fiets is een auto, als de upchunk een transportmiddel is. Maar een laterale chunk van fiets kan ook zijn een Playstation, als de upchunk een ‘cadeau wat je graag zou krijgen’ is.
LEIDEN
LICHAAMSTAAL
NOG TE DOEN
LINGUÏSTISCH
Linguïstisch verwijst naar de verbale en non-verbale elementen waarmee we onze gedachtepatronen coderen, ordenen en betekenis geven. Het gaat over de wijze waarop we communiceren met onszelf of met anderen. In NLP is linguïstiek de studie van hoe je lichaamstaal en de woorden die je spreekt, je ervaring beïnvloeden.
LOGISCHE NIVEAUS
De Logische niveaus van denken, leren en veranderen van Bateson. Het analyse- en verandermodel helpt om een vraagstuk op het juiste niveau aan te pakken. Het model geeft inzicht in je eigen én andermans model van de wereld en het kan je daarnaast helpen om een betere afstemming te krijgen tussen denken, voelen en doen op de verschillende niveaus. De logische niveaus van Bateson vormen een uitstekend uitgangspunt voor ontwikkeling op tal van gebieden en zijn toepasbaar op het niveau van individu, team en organisatie. Zo is het breed toepasbaar op vraagstukken rondom zingeving tot op een heel praktisch niveau. Wil je meer impact maken? Je passie ontdekken? Je gelukkiger voelen? Loop je vast met bepaald gedrag? Heb je een overtuiging die je in de weg zit? Wil je minder piekeren? Wat het probleem ook is of tegen welke uitdaging je ook aanloopt, doorloop eens de 6 logische niveaus van Bateson en krijg een schat aan inzicht.
De logische niveaus zijn:
Zingeving
Identiteit
Overtuigingen
Vermogens
Gedrag
Omgeving
M
MAPPING ACROSS
MATCHEN
Matchen gaat het over aansluiting zoeken op het gedrag, of het wereldmodel, van een ander ter verbetering van het rapport en de communicatie. Bij matching stemmen we op een bepaald element van de fysiologie, het stemgebruik of woorden van de ander af. Er is sprake van matching wanneer je aan de gedragsstijl, de vaardigheden, waarden of overtuigingen van andere mensen aanpast om rapport met ze tot stand te brengen.
Zo kun je dus matchen op lichaamstaal. Denk daarbij aan het maken van soortgelijke (hand)gebaren, dezelfde zitpositie en het afstemmen van dezelfde ademhaling.
Je stem kun je matchen op toonhoogte, volume, ritme of intonatie.
Naast Matchen heb je ook mismatchen. Bij matchen kijk je naar overeenkomsten en gelijkheid en bij mismatchen juist naar de verschillen en ongelijkheid.
METAFOOR
Binnen NLP gebruiken we de term metafoor in ruimere zin dan in het woordenboek wordt omschreven. In feite is een metafoor namelijk elk woord, elke zin of elk verhaal dat op indirecte wijze een bepaalde boodschap overbrengt met de bedoeling om mensen te helpen zich van de ene naar een andere context te verplaatsen. Het kunnen dus verhalen zijn, sprookjes, anekdotes, analogieën enzovoorts. Je zegt met een metafoor B in plaats van A, terwijl er tussen A en B een verband bestaat of wordt gesuggereerd. Een metafoor is een veelgebruikte techniek in NLP die ons in staat stelt om abstracte concepten betekenis te geven door ze te vergelijken met iets dat bekend is. Het is een taalkundig hulpmiddel waarbij je een eigenschap van een bepaald concept overbrengt op een ander concept. Zo maakt het een vergelijking tussen twee termen die soms niet aan elkaar verwant zijn.
Er zijn twee onderdelen belangrijk:
1. Het onderwerp: Je praat niet over het onderwerp zelf, maar hier gaat het (indirect) wel over.
2. De metafoor: Je praat wel over de metafoor, maar daar gaat het niet over.
Door de indirecte wijze waarop de boodschap wordt verpakt, omzeilt een metafoor feilloos onze veelal kritische bewuste geest en voorkomt zo weerstand. Metaforen hebben namelijk een geweldig effect op mensen, want ze leiden indirect naar een boodschap die je wilt overbrengen. Pakkende en boeiende verhalen zijn meestal leuk om naar te luisteren. Het is indirect en roept daardoor zelden weerstand op. Het is veilig en de luisteraar kan zelf zoeken naar bepaalde verborgen boodschappen en betekenissen.
METAMODEL
Twee belangrijke NLP taalmodellen zijn het Milton-model en het Metamodel. Het Metamodel is een verzameling taalpatronen met bijbehorende vragen, bedoeld om beperkend taalgebruik over de werkelijkheid te verbinden met de zintuiglijke indrukken waarop ze gebaseerd zijn. Het is te vergelijken met een set van gerichte vragen, met als doel de weglatingen, generalisaties en vervormingen volledig te maken en bij te sturen. De vragen zijn bestemd om de ontbrekende informatie aan te vullen, een nieuwe vorm te geven aan de structuur van wat wordt gezegd en om specifieke informatie tevoorschijn te brengen die de boodschap betekenis kan geven. Binnen NLP noemen we deze taalpatronen Metamodel-‘overtredingen’ en de bijbehorende vragen worden Metamodel-‘uitdagingen’ genoemd. We zien dit als overtredingen omdat ze niet iemands volledige interne voorstelling representeren. Het gaat hier dus niet over goed of fout, want we maken allemaal deze overtredingen. Zonder deze ‘overtredingen’ zouden onze gesprekken dus erg langdradig en te uitgebreid zijn. Als NLP’er wil je deze overtredingen wel uitdagen. Door het stellen van vragen maak je de ‘overtredingen’ specifieker en krijg je meer inzicht in het wereldmodel van de ander.
Enkele taalpatronen zijn: Vergelijkende weglatingen, nominalisaties, oorzaak-gevolg uitspraken, vooronderstellingen, universele kwantoren, modale operatoren.
METAPOSITIE
METAPROGRAMMA
MILTON-MODEL
Het Milton-model is net als het Metamodel een verzameling van taalpatronen. Het Milton-model omvat taalgebruik waarmee een trancetoestand wordt opgewekt, waardoor mensen zelf op zoek gaan naar een positieve betekenis en verborgen hulpbronnen in hun onbewuste. Het Milton-model is vernoemd naar Milton Erickson, een beroemde psychiater en grondlegger van de moderne hypnotherapie die door Bandler en Grindler gemodelleerd is.
Het Milton-model maakt gebruik van dezelfde taalpatronen als het Metamodel, maar dan precies op de tegenovergestelde manier. Terwijl het Metamodel op het vergaren van meer informatie over de ander is gericht, probeert het Milton-model het detail juist aan de ander over te laten door weloverwogen vage taal te gebruiken die voor verschillende mensen acceptabel is. Daar waar het Metamodel uitgaat van taalovertredingen worden ze binnen het Milton-model bewust ingezet. Door vage taalpatronen in te zetten en af te stemmen op de beleving van de ander krijg je toegang tot onbewuste hulpbronnen. Net als het Metamodel onderscheidt het Milton-model drie hoofdtypen patronen, waarin je dezelfde weglatingen, vervormingen en generalisaties terugziet in het dagelijkse taalgebruik. Behalve taalpatronen in deze drie categorieën maakte Erickson nog gebruik van enkele andere linguïstische hulpmiddelen om met zijn cliënten te communiceren.
Enkele taalpatronen zijn: Vergelijkende weglatingen, nominalisaties, oorzaak-gevolg uitspraken, vooronderstellingen, universele kwantoren, modale operatoren.
MISMATCHEN
Naast matchen, heb je ook mismatchen. Je past dan je gedrag aan zodat je geen aansluiting meer vindt bij het wereldmodel van de ander. Mismatchen is het bewust of onbewust afkeren van of het niet afstemmen op de ander. Dit kan onbedoeld gaan, maar soms kun je er ook bewust voor kiezen als je te veel rapport hebt met de ander en daardoor niet helder meer kunt denken zonder beïnvloed te worden door de ander, of wanneer je bijvoorbeeld afscheid wilt nemen. Zo kun je mismatchen door oogcontact te verbreken of opeens een hele andere beweging te maken. Ook kan het helpen om iemand perspectief te bieden of een andere kijk op zaken.
Bij matchen kijk je naar overeenkomsten en gelijkheid en bij mismatchen juist naar de verschillen en ongelijkheid.
MODALE OPERATOR
In zowel het Metamodel als in het Milton-model komen we modale operatoren tegen. Dit zijn uitspraken die een mogelijkheid of noodzaak impliceren; kunnen, mogen, moeten, dienen te… en uitspraken die de regels in ons leven vormen. Er zijn twee soorten modale operatoren, namelijk, modale operatoren van noodzakelijkheid en van (on)mogelijkheid.
Modale operatoren van noodzakelijkheid zijn uitspraken waarin wordt uitgedrukt dat iets noodzakelijk is of zo zou moeten zijn. Ze worden vaak uitgedrukt aan de hand van woorden zoals (niet) moeten, behoren te, dienen te, nodig hebben en zullen. Er is sprake van een gedragsregel, maar die regel wordt niet expliciet gemaakt.
Modale operatoren van (on)mogelijkheid zijn uitspraken waarin wordt uitgedrukt dat iets onmogelijk is. Onder de modale hulpwerkwoorden van mogelijkheid vallen onder andere (niet) kunnen, (niet) lukken, (niet) mogelijk zijn, (niet) in de gelegenheid zijn, (niet) horen en de kans (niet) krijgen.
MODALITEITEN
Modaliteiten verwijzen naar de manieren waarop mensen informatie opnemen, verwerken en gebruiken. Modaliteiten zijn de zintuigen (zoals zien, horen, voelen, proeven en ruiken) die we gebruiken om te communiceren en om te leren.
Modaliteiten kunnen ons helpen om te begrijpen hoe mensen informatie opnemen en verwerken en hoe we dit kunnen gebruiken om te communiceren op een manier die voor de andere persoon begrijpelijk is.
Bijvoorbeeld, als iemand visueel is ingesteld, kan het nuttig zijn om informatie te presenteren in de vorm van een visueel hulpmiddel, zoals een kaart of een diagram, in plaats van alleen maar te praten (Auditief).
De verschillende modaliteiten die we onderscheiden zijn:
Visuele modaliteit: Via ons zichtsvermogen
Auditieve modaliteit: Via ons gehoor
Kinesthetische modaliteit: Via ons gevoel of onze bewegingen
Olfactorische modaliteit: Via onze neus of reukzin
Gustatorische modaliteit: Via onze tong of onze smaakzin
MODEL
MODELLEREN
Modelleren is het proces waarbij we de manieren waarop mensen denken, voelen en handelen observeren, in kaart brengen en analyseren, en deze gebruiken om onze eigen gedachten emoties en gedrag te veranderen of te verbeteren.
Modelleren is een manier om te leren hoe mensen succesvol zijn en hoe ze bepaalde vaardigheden en gedragingen aanleren. Het doel van modelleren is om te begrijpen hoe mensen bepaalde resultaten bereiken, zodat we deze resultaten kunnen reproduceren of verbeteren. Modelleren kan helpen om ons te concentreren op wat werkt in plaats van op wat niet werkt, en om ons laten leren van mensen die succesvol zijn in plaats van het wiel continue zelf uit te moeten vinden.
N
NEURO
Neuro verwijst hierbij naar ons zenuwstelsel waarmee wij onze ervaringen ontvangen en verwerken. NLP is gebaseerd op de gedachte dat je de wereld via je de 5 zintuigen ervaart en dat je je sensorische processen vervolgens omzet in (zowel bewuste als onbewuste) denkprocessen. Oftewel ons denken, doen en voelen wordt bepaald door ons neurologisch apparaat, ons brein. NLP kijkt daarbij niet naar WAT je denkt, maar HOE je denkt.
NEURO LINGUÏSTISCH PROGRAMMEREN (NLP)
Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP) is een van de meest verfijnde en doelmatige methoden op het gebied van communicatie en persoonlijke ontwikkeling. Het is de studie die zich bezighoudt met het bewust maken van onbewuste processen. Het houdt zich bezig met onze bewuste en onbewuste binnenwereld en ons gedrag. NLP gaat over ‘hoe’ we de dingen doen, die we doen.
Met NLP leer je hoe je invloed krijgt op deze onbewuste breinprocessen. Zo kun je NLP gebruiken om je beter te leren voelen, beter te leren communiceren of betere strategieën te maken voor het werk dat je uitvoert. NLP kan op verschillende manieren worden omschreven. Een enkele definitie van NLP is helaas niet zomaar te geven. De formele definitie luidt dat NLP de studie van de structuur van de subjectieve ervaring is.
Deze term NLP kan worden gesplitst
in de volgende onderdelen:
Neuro
Linguïstisch
Programmeren
NEW BEHAVIOUR GENERATOR
NOMINALISATIES
Nominalisaties zijn abstracte zelfstandige naamwoorden die verwijzen naar een proces, dat als het ware is stilgezet in tijd. Het zijn als het ware proceswoorden die bevroren zijn als zelfstandig naamwoord. Ze zijn niet tastbaar – ze kunnen niet gezien, aangeraakt, gevoeld of gehoord worden. Denk aan woorden zoals liefde, vertrouwen, eerlijkheid, relatie, verandering en verantwoordelijkheid. Het betreft woorden waarbij een werkwoord (communiceren) veranderd is in een zelfstandig naamwoord (communicatie) dat moeilijk omschreven kan worden op een manier waarover het iedereen het eens zou zijn. Zo wordt een actief proces voorgesteld als een vaststaand feit.
Via het metamodel wil je deze uitspraken uitdagen om helder te krijgen wat er precies bedoeld wordt. Om meer betekenis uit een bewering te kunnen halen, moet het zelfstandige naamwoord terug veranderen in een werkwoord om meer informatie te krijgen en vervolgens te beantwoorden.
Met betrekking tot het Milton-model, zijn nominalisaties heel effectief in communicatie en bij het induceren van hypnose, omdat ze de spreker de kans geven vaag te blijven en de luisteraar aanzetten in zijn/haar ervaring te zoeken naar de geschiktste betekenis.
NON-VERBAAL
O
OLFACTOIR / OLFACTORISCH
NOG TE DOEN
OMGEVING
ONDERBEWUSTE
ONDERBEWUSTZIJN
OOGPATRONEN (EYE ACCESS QUES)
Bewegingen van het oog die een indicatie geven van het representatiesysteem dat iemand op dat moment gebruikt; visueel, auditief, of kinesthetisch. Dit zorgt dus dat je informatie kunt krijgen of mensen met beelden, geluiden of gevoelens werken, wanneer ze een als reactie op een vraag oogbewegingen maken. Zo kun je dus achterhalen van welk representatiesysteem ze gebruik maken en kun je je eigen communicatie daarop aanpassen. Tijdens onderzoek werd er onderscheid gemaakt tussen iets herinneren en tussen iets te bedenken (iets construeren). Zo bleek uit het onderzoek dat vanuit de observator gezien de ogen bij een herinnering telkens naar rechts bewegen en bij een constructie naar links.
OORZAAK - GEVOLG
OORZAAK - GEVOLG UITSPRAKEN
In zowel het Metamodel als in het Milton-model komen we oorzaak-gevolg uitspraken tegen. Oorzaak-gevolg uitspraken zijn uitspraken waarbij ervan uit wordt gegaan dat een bepaalde externe gebeurtenis (A) een specifieke ervaring (B) teweegbrengt. Onze taal stimuleert het denken in termen zoals oorzaak en gevolg. Het denken in oorzaken verklaart niets, maar nodigt slechts uit tot de vraag ‘hoe dan?’. Het is een vervorming omdat deze oorzaak-gevolg uitspraak wellicht in eerste instantie plausibel klinkt, maar is het ook daadwerkelijk de waarheid en is dit echt de enige oorzaak? Kijk naar de zin; “jij maakt me boos.”. Als je gelooft dat iemand anders verantwoordelijk is voor jouw emotionele toestand, dan ken je hem een soort macht toe, die hij in werkelijkheid niet heeft. Het doel is daarom om de externe oorzaak die wordt aangewezen als reden voor een intern proces, gevoel of gedachte, te ontzenuwen en de persoon weer de controle te laten hervinden over zijn eigen interne proces.
OPPERVLAKTESTRUCTUUR
In NLP kennen we het model van de dieptestructuur en oppervlaktestructuur. We kunnen dit model beschrijven als een ijsberg, waarbij het gedeelte boven water overeenkomt met de woorden en taal die men (hardop) uitspreekt. Dit noemen we de oppervlaktestructuur. En de rest van de ijsberg dat zich onder water bevindt wat overeenkomt met de rest van de ervaring, ofwel hoe je de wereld intern in je hersenen representeert. Dit noemen we de dieptestructuur.
Het spreken van de taal bevindt zich op het niveau van de oppervlakte. Met oppervlaktestructuur wordt de concrete taal bedoeld zoals die (hardop) wordt uitgesproken door de ander. Het zijn de woorden die we kunnen waarnemen. Dat terwijl het effect van taal zich bevindt in de dieptestructuur.
OUTCOME
OUTCOME MODEL
OVERTUIGINGEN
P
PACING & LEADING
Het proces van rapport bestaat uit 3 fases, namelijk (1) afstemmen, (2) volgen en (3) leiden. In NLP termen noemen we dit Pacing & Leading. Door eerst af te stemmen op je gesprekspartner, krijg je een beter beeld van zijn persoonlijke wereldbeeld. Door aandacht aan de ander te besteden neemt ook het respect naar elkaar toe. Dat betekent overigens niet dat je het met elkaar eens moet zijn. Afstemmen gaat niet alleen op het gebied van inhoud, maar ook afstemmen op de woorden die gebruikt worden, de houding die iemand aanneemt, de gebaren die iemand maakt, etc.
In het algemeen zijn mensen bereid jou te volgen als jij bereid bent hen te volgen. Mensen houden van mensen die zijn zoals ze zelf zijn. We sluiten ons het liefst aan bij de mensen die ongeveer hetzelfde model van de wereld hebben als wij. Wil je dat de ander met jou ‘meegaat’, dan zul je je eerst op de ander moeten richten. Van daaruit zal je de ander veel gemakkelijker met je kunnen ‘meenemen’. Oftewel om mensen te leiden, anders gezegd om ze door jouw kijk te beïnvloeden, is het dus belangrijk eerst op hen af te stemmen.
PATROON
Het verschijnsel dat mensen herhaaldelijk eenzelfde positie innemen of de relaties tussen de leden van de groep eenzelfde ‘regel’ volgen, noemen we in het systemisch werk een patroon. Waar met een dynamiek de beweging wordt bedoeld, gaat het bij een patroon om het terugkerende karakter van enkele elementen. Patronen ontstaan door de werking van het systeemgeweten. Patronen zijn daarbij dus reacties van het systeem op verstoorde systemische principes. Je kunt patronen daarom zien als oplossingen, reacties van een systeem.
Veel voorkomende patronen zijn:
– Opstijgen naar een hogere laag, zoals de laag van (groot)ouders of leidinggevenden
– Andermans opgave vervullen
– Triangulatie
– Parentificatie
– Dubbelbeeld
– Onbewuste identificatie
PERCEPTUELE FILTERS
Deze NLP techniek van perceptuele posities, ook wel waarnemingsposities genoemd, laat je een probleem- of doelsituatie bekijken vanuit meerdere invalshoeken. Het doel hiervan is om situaties objectiever waar te kunnen nemen en meer creativiteit en flexibiliteit in je gedrag te krijgen. Je zou het kunnen vergelijken als dat je naar een gebouw kijkt vanuit alle hoeken: staande voor de ingang, van de achterzijde gezien en in de lucht vanuit een helikopter bekeken.
Waarnemingsposities zijn dus verschillende standpunten van waaruit je een interactie waar je zelf deel aan hebt kunt beschouwen. De drie waarneminsgposities zijn:
– Eerste positie: De ik-positie; je beschouwt de interactie geassocieerd vanuit jezelf.
– Tweede positie: De ander-positie; je beschouwt de interactie geassocieerd vanuit de ander
– Derde positie: De metapositie/De onafhankelijke positie; je beschouwt de wisselwerking tussen jezelf en de ander, oftewel gedissocieerd van positie 1 en 2.
Opmerking: Soms worden er een vierde positie (het systeem-positie) aan deze drie posities toegevoegd. Deze positie heeft te maken met het geassocieerd zijn met het hele systeem.
POSITIEVE INTENTIE
Aanpassen
PREDIKATEN
Predikaten zijn woorden en taalpatronen die iemand gebruikt en die vaak het zintuiglijk (voorkeur)representatiesysteem dat iemand gebruikt weerspiegelt. De ontwikkelaars van NLP ontdekten tijdens hun onderzoeken dat er een verband is tussen het zintuigelijke representatievoorkeursysteem en de woorden en uitdrukkingen die mensen gebruiken. Dit noemen we in NLP-termen Predikaten. Als mensen hun ervaringen, emoties of fantasieën beschrijven dan gebruiken ze daar woorden voor. De woorden die we dan gebruiken vormen een belangrijk toegangssignaal om te observeren welk representatiesysteem iemand gebruikt of waar zijn voorkeur ligt.
Het nut van het luisteren naar iemands predikaten is dat je zo kunt afstemmen op de beleving van de ander. Wanneer we dat weten, kunnen we ook daar in het kader van rapport op afstemmen. Zo zal je door het herkennen van iemands predikaten en het afstemmen van jouw eigen predikaten daarop ervoor zorgen dat de mate van rapport wordt vergroot. Dit zal de kans op een fijn gesprek en het behalen van jouw resultaten vergroten.
PRIKKEL
PROGRAMMEREN
Programmeren verwijst enerzijds naar het klassieke begrip van conditionering, anderzijds naar het feit dat we het vermogen hebben om deze denkpatronen en gedragspatronen actief en doelgericht te kunnen veranderen. Programmeren houdt zich bezig met de vraag hoe je je ervaringen codeert, organiseert en mentaal representeert. Onder elk gedrag liggen namelijk onze persoonlijke strategieën om succesvol, maar helaas ook vaak minder succesvol te handelen. Programmeren is het vermogen om ons handelen, onze communicatie en neurologische systemen zo te organiseren dat we onze gewenste doelen en resultaten bereiken.
R
RAPPORT
Rapport is een toestand van wederzijdse ontvankelijkheid en respect in een interactie of relatie. In zo’n toestand blijkt dat men elkaar suggesties onvoorwaardelijk accepteert en in overweging neemt. Het is daarom een wezenlijk onderdeel bij het maken van contact en verbinding. Het zorgt ervoor dat het contact dat je hebt met de ander als vanzelf en moeiteloos lijkt te verlopen. Je kunt je voorstellen dat als de boodschapper en ontvanger met meer respect en met wederzijdse ontvankelijkheid betrokken zijn, dat de communicatie tussen hen beter zal verlopen. Door het creëren van deze toestand van sympathie, begrip en respect zul je dus merken dat mensen eerder openstaan voor elkaars suggesties, opvattingen en ideeën.
REPRESENTATIE
Ook wel genoemd weergave. Het is een mentale constructie van iets, een herinnering of situatie in de toekomst, door middel van je representatiesystemen; visueel, auditief, kinesthetisch.
REPRESENTATIESYSTEEM
Representatiesystemen zijn de verschillende manieren waarop we de waargenomen informatie verwerken, opslaan en weer opnieuw kunnen presenteren. We kennen 5 primaire representatiesystemen (VAKOG) en 1 secundair representatiesysteem. De primaire representatiesystemen zijn gekoppeld aan onze zintuigen, het secundaire representatiesysteem heeft te maken met logica en de manier waarop we tegen onszelf praten. Het auditief digitale systeem is het secundaire systeem. Het is aangeleerd.
V = Visueel representatiesysteem
At = Auditief Tonaal representatiesysteem
K = Kinesthetisch representatiesysteem
O = Olfactoir / Olfactorisch representatiesysteem
G = Gustatoir / Gustatorisch representatiesysteem
Ad= Auditief Digitaal representatiesysteem
Al onze herinneringen, verbeeldingskracht en huidige ervaring zijn opgebouwd uit elementen van deze zes representatiesystemen. Wanneer informatie onze hersenen bereikt krijgt het betekenis en vormt het een subjectieve beleving van de wereld – dit is onze representatie en perceptie.
Uit onderzoek blijkt dat veel mensen een onbewuste voorkeur hebben voor één van de systemen. We noemen dat het representatievoorkeursysteem.
REPRESENTATIEVOORKEURSYSTEEM
Er is gebleken dat ieder brein een andere voorkeur heeft voor het type informatie. Iedereen heeft alle representatiesystemen in zich, maar vaak blijkt dat iemand één systeem meer en vaker gebruikt dan het andere. We noemen dit het voorkeurs-representatiesysteem. Het representatiesysteem (visueel, auditief of kinesthetisch) waar iemand bij voorkeur gebruik van maakt, kun je vaak opmerken aan bepaalde toegangssignalen of de uitdrukking in woordkeuze, oftewel het gebruik van bepaalde predikaten.
S
SANDWICH FEEDBACK MODEL
NOG TE DOEN
STATE
Een doorlopende mentale of fysieke (gemoeds)toestand/stemming van waaruit iemand handelt. Deze state beïnvloed onze perceptie, ons gedrag en onze capaciteiten.
STEMMING
Bijna alles wat mensen willen, is terug te brengen naar een bepaalde stemming. Ga voor jezelf maar eens na, wat de dingen zijn die je graag zou willen in je leven. Veelal zijn dat dingen die gebaseerd zijn op een vermogende stemming. Vrijheid, liefde, vertrouwen, geluk. Zo is liefde een stemming, een gevoel dat we aan onszelf signaleren en in onszelf ervaren, op basis van bepaalde stimuli uit de omgeving. Zo is dat ook met vertrouwen, geluk enzovoort. We creëren deze stemmingen zelf in ons. Je stemming begrijpen is de sleutel tot het begrijpen van verandering en het bereiken van excellentie.
In NLP wordt verondersteld dat onze gemoedstoestand, onze interne staat, nauw verweven is met ons gedrag en dat onze gemoedstoestand dus invloed heeft op ons gedrag en communicatie. Alles wat we doen is daarom gebaseerd op onze stemming. Het bereiken van zo’n positieve stemming komt neer op het begrijpen van de driehoek van betekenis.
STRATEGIE
Achter alles wat we doen zit een bepaalde strategie. Soms zijn we daar bewust van en vaker nog zijn we ons daar niet bewust van. Elk gedrag, gewoonte of automatisme dat we hebben is gebaseerd op een strategie die we uitvoeren. We hebben namelijk allemaal onze eigen strategieën. Strategieën om beslissingen te nemen, om onszelf te motiveren, om jezelf bemind te voelen, om gezond te blijven, om mensen te beïnvloeden, om ’s ochtends op te staan, om contact te maken, enzovoorts. Maar weet ook dat we (vaak onbewust) een strategie kunnen hebben om niet geluk te zijn, om ongezond te leven, om je te ergeren aan iemand, om niet te slagen, om boos te zijn of om gedemotiveerd te zijn. Ook dit kan een resultaat zijn van de strategie die jij hanteert.
Een strategie is een opeenvolging of syntaxis van interne en externe representaties die consistent tot een bepaald resultaat leidt. Simpeler gezegd zou je kunnen zeggen dat het een volgorde van willekeurige interne en externe stappen is dat leidt tot een bepaald resultaat. Het is dat wat iemand doet in zijn hersenen, gedachten en zenuwstelsel wat leidt tot een bepaald gedrag en resultaat. Strategieën hebben altijd een vaste volgorde van handelingen, gedachtes, gevoelens. Als je die op de juiste volgorde doet, krijg je het juiste eindresultaat. Het is wat iemand doet in zijn hoofd, als hij doet wat hij doet. De belangrijkste vraag hierbij is: “Wat doe je?”
SORTING BY SELF
Sorting by self, oftewel gerichtheid op jezelf is onderdeel van het metaprogramma aandachtsrichtingfilter, waarbij je kunt afvragen waar de aandacht op gericht is.
Iemand die op zichzelf gericht is stelt de eigen belevingswereld centraal. De aandacht is daarbij vooral naar binnen gericht. Je kunt dat merken aan de lichaamstaal en het oogcontact. Zo zal iemand die op zichzelf gericht is vaak voor zich uit staren en zal er tijdens een gesprek weinig oogcontact zijn. Het tegenovergestelde is Sorting by other
SORTING BY OTHER
Sorting by other, oftewel gerichtheid op anderen is onderdeel van het metaprogramma aandachtsrichtingfilter, waarbij je kunt afvragen waar de aandacht op gericht is.
Iemand die op de ander is gericht legt de aandacht in een gesprek bij een ander neer. Deze persoon zal meer naar buiten gericht zijn en heeft meer aandacht voor de ander. Je kunt dit zien aan de houding van die persoon. Zo zal deze persoon meer voorover leunen naar de ander toe, oogcontact maken, glimlachen, alert zijn en reageren op non-verbale signalen van de ander. Deze persoon zal een actieve houding hebben en inspelen op wat de ander zegt. Deze persoon is vaker bereid zich in de mening van een ander te verdiepen. Iemand met een gerichtheid op anderen doet zijn best om begrepen te worden, terwijl iemand die gericht is op zichzelf daar minder zijn best voor doet. Het tegenovergestelde is Sorting by self
SUBMODALITEITEN
Elk afzonderlijk modaliteit, beeld, geluid, gevoel, geur, smaak heeft specifieke eigenschappen. Deze kleine details en nuances van hoe we informatie opslaan in ons brein noemen we binnen NLP submodaliteiten. Deze submodaliteiten zijn de kleinste bouwstenen waaruit we onze interne representaties opbouwen en coderen en zijn van grote invloed op onze subjectieve ervaring.
Submodaliteiten zijn de elementaire bouwstenen van hoe jij jouw wereld ervaart. Ze bepalen voor ons de betekenis die een beeld, geluid of gevoel heeft. Een subtiele verandering van een submodaliteit kan een aanzienlijk effect hebben op de verandering van een ervaring. Als je de submodaliteiten van een herinnering verandert, kan de betekenis dus ook anders worden. Immers, de herinnering en het bijbehorende gevoel hiervan worden niet bepaald door de inhoud van de herinnering, maar door de manier waarop deze herinnering is opgeslagen. Zo geldt dat natuurlijk ook voor al onze ervaringen en dus ook voor onze toekomstbeelden. Submodaliteiten zijn daarom de bouwstenen van een ervaring en zijn ze de basis van veel NLP technieken.
We kennen visuele, auditieve, kinesthetische, olfactorische en gustatorische submodaliteiten.
SWISH PATTERN
De Swish techniek is een NLP techniek die wordt gebruikt om ongewenste gedragingen en gewoonten te veranderen. Het Swish Pattern (De zwiep in het Nederlands) is een enorm krachtige techniek die gebruik maakt van visuele submodaliteiten. Door deze techniek pak je op onbewust emotioneel niveau gewoontes aan en zet je ze om naar gewenste positieve gewoontes. Je gaat nieuwe neurale paden aanleggen.
Bepaalde triggers zorgen ervoor dat er automatisch en vaak onbewust een reactie volgt, er wordt een automatisch programma afgespeeld. Denk bijvoorbeeld aan dat je thuis komt en je altijd meteen naar de snoepkast loopt. Of dat als je ’s ochtends de wekker hoort, je direct op de snooze knop duwt. Dit zijn gewoontes die je automatisch uitvoert, maar die wellicht minder gewenst zijn.
Door het doorbreken van dit patroon en je bij de trigger een andere keuze te geven kan je dus een nieuwe gewoonte programmeren. Voor deze techniek is het daarom belangrijk om te achterhalen wat de trigger is, het (onbewuste) keuzemoment. Heb je de gewoonte om continue te snoozen en daardoor lang in bed te blijven liggen dan zou de trigger het allereerste alarmsignaal kunnen zijn. Zou je liever willen gaan sporten in plaats van op de bank te gaan zitten na het werk, dan zou de trigger het moment kunnen zijn net voordat jij je schoenen uittrekt.
Door het volgen van de stappen van deze techniek, zorg je ervoor dat je op het neutrale keuzemoment, alvast ‘gewend’ raakt aan de gewenste keuze. Daarom is het makkelijker om dit nieuwe gedrag in praktijk te brengen. Je legt in principe een nieuwe pad aan tussen het keuzemoment en het gewenste gedrag.
SPIEGELEN
Het gedrag van de ander nadoen (weerspiegelen) om het rapport te bevorderen of om informatie te verzamelen. Bij matchen stemmen we af op de ander. Zo zoeken we naar gelijkheid en overeenkomsten. Zo ga je bijvoorbeeld mee in hetzelfde ritme van de gebaren, maar zijn de gebaren niet helemaal hetzelfde. Bij mirroring, spiegelen we de ander totaal. Zo kun je bijvoorbeeld de fysiologie van de ander helemaal over nemen. Oftewel hetzelfde been gekruist, de rug in dezelfde positie, de ademhaling met hetzelfde tempo en de handen volgen de bewegingen van de ander. Door de fysiologie te spiegelen krijg je toegang tot de stemming en zelfs tot de interne representatie van de ander.
SCORE MODEL
STRUCTUUR VAN DE SUBJECTIEVE ERVARING
NLP wordt vaak omschreven als ‘De studie van de structuur van de subjectieve ervaring.’ Met de structuur van de subjectieve ervaring bedoelen we de wijze waarop wij een ervaring aan onszelf weergeven, in beelden, geluiden, woorden, etc. Elke ervaring is een subjectieve ervaring. Elke ervaring wordt daarbij gekenmerkt door gedrag, gedachten en gevoelens. Ons gedrag is waarneembaar, men kan extern waarnemen wat we doen en zeggen. Ons gedrag wordt echter gedreven door wat er intern gebeurt, wat we voelen en denken. Deze innerlijke processen bepalen ons extern gedrag. Dit denken, voelen en doen wordt weer gevoed door wat we geloven (overtuigingen) en wat we belangrijk vinden (criteria en waarden). Een veel gebruikt schema om deze structuur weer te geven is het model, waarin ons externe gedrag, onze interne processen en onze stemming als een samenhangend geheel worden gezien. Dit model wordt ook wel de ‘Index Computations’ genoemd en is een vereenvoudigde versie van het NLP Communicatiemodel. Index Computations beschrijven de meest algemene driedeling van elke subjectieve ervaring (denken, voelen, doen). Het gebruikte schema van de structuur van de subjectieve ervaring is een uitbreiding daarop en werd in de jaren tachtig ontwikkeld.
Het model van de structuur van de subjectieve ervaring bestaat uit 7 elementen, namelijk:
Context
Interne processen (IP) – Denken
Interne staat (IS) – Voelen
Extern gedrag (EG) – Doen
Waarden
Criteria
Overtuigingen
SYNESTHESIE
Van synesthesie is sprake als een zintuig ervoor zorgt dat een ander zintuig eveneens wordt geprikkeld. Oftewel een ervaring in het ene representatiesysteem heeft direct invloed op de ervaring in een ander systeem. Deze synesthesieën versterken de intensiteit van onze ervaring. Zo kan het horen van een muziekstuk ook direct tot een gevoelservaring leiden. Of dat het zien van een bepaalde kleur, je ook in een bepaalde sfeer brengt. Vaak is dit prettig, maar je kunt je ook voorstellen dat dit problemen met zich kan meebrengen. Bij fobieën is er namelijk vaak sprake van een visuele-kinesthetische ervaring, waarbij een beeld en een gevoelservaring aan elkaar gekoppeld zijn. Hier gaan we verder op in bij de NLP technieken over fobieën.
T
TAAL
Taal is een belangrijk component in NLP.
Taal is ook een belangrijk component van de Driehoek van Betekenis. We praten gedurende de dag hardop of in gedachten nogal veel tegen onszelf. Hoe je tegen jezelf praat, bepaalt jouw stemming. Ieder van ons heeft daarbij zijn eigen voorkeur in taal om een situatie betekenis te geven. Vraag jij jezelf steeds af waarom dit jou weer moet overkomen? Of vraag jij jezelf af hoe jij de situatie kunt verbeteren? De eerste vraag zorgt ervoor dat je een gevoel van machteloosheid krijgt. De tweede vraag zorgt voor een proactieve houding. De taal die je gebruikt heeft invloed op jouw stemming. Ga daarom na welke woorden je gebruikt, zowel positief als negatief. Elke keer als je merkt dat je een woord zegt dat je in een negatieve richting brengt, vervang het dan door een nieuw woord met een minder negatieve of zelfs een positieve lading. Vervang bijvoorbeeld ‘moeilijk’ door ‘niet makkelijk’ of ‘vervelend’ door ‘uitdagend’.
TAALPATRONEN
TECHNIEKEN
TIJDLIJNEN
Tijdlijnen zijn een visuele weergave van hoe we onze ervaringen in de tijd ordenen. Het is een krachtige tool die we kunnen gebruiken om ons te helpen herinneren, ons te concentreren en ons te motiveren.
In NLP verwijst de tijdlijn naar de mentale constructie die we hebben van tijd en hoe we deze ervaren. Onze tijdlijn bevat herinneren en onze ervaringen. Het kan gebruikt worden om ons te helpen ons verleden te begrijpen, onze huidige situatie te evalueren en ons te helpen onze toekomstige doelen te bereiken. Tijd is de manier waarop we onze ervaringen in het verleden, heden en toekomst representeren in onze interne voorstellingen. Het gaat daarbij om de mentale representatie van tijd en niet zo zeer over de fysieke of natuurkundige definitie van tijd.
TOEGANGSSIGNALEN (ACCESSING CUES
Toegangssignalen zijn signalen zoals verbale en non-verbale gedragingen die aangeven welk zintuiglijk representatiesysteem iemand op dat moment activeert. Op het moment dat mensen een specifiek representatiesysteem gebruiken, komt dat overeen met van buitenaf herkenbare gedragingen, zoals bijvoorbeeld oogpatronen, het gebruik van predikaten, houding en gebaren.
TOTE MODEL
Het TOTE model is een strategiemodel. De afkorting TOTE staat voor Test (of Trigger), Operate, Test en Exit. Het TOTE model bestaat uit 5 componenten. De TOTE componenten en de vijfde component Result. Een strategie gaat er uiteindelijk om dat je een bepaald resultaat behaald. Je test om vast te stellen of je je doel bereikt hebt. Je stopt als je doel is bereikt. Is je doel niet bereikt dan verander je je gedrag en herhaal je dit proces. Binnen NLP vormt het TOTE-model de basis voor het werken met strategieën. Bandler en Grinder verrijkten het TOTE-model door representatiesystemen en submodaliteiten toe te voegen in de test en operate fases, waaruit het NLP-strategiemodel ontstond.
TRANCE
Trance is een staat van bewustzijn, net als wakker zijn en slapen. Iedereen ervaart dagelijkse moment van trance. Hierbij gaat iemand op in een innerlijke realiteit en maakt zich even ‘los’ van de zintuiglijke wereld om hem heen. Trance is een toestand van beperkte focus of aandacht. Een staat van bewustzijn die wordt gekenmerkt door naar binnen gerichte concentratie en een beperkte externe aandacht. Je aandacht is gericht. Trance is dus iets wat je elke dag ervaart. Prettig of uitermate vervelend. Zo kun je een trance hebben van frustratie, irritatie, depressie, angst of elke andere ongewenste ervaring. Maar je kunt ook een trance hebben van ontspanning of heerlijk dagdromen.
Het Milton-model leert ons taal zo te gebruiken dat er een trance-toestand wordt opgewekt met het doel toegang te krijgen tot de verborgen hulpbronnen van onze persoonlijkheid. Trance is een toestand waarin je sterk gemotiveerd bent iets te leren van je onbewuste via een van binnenuit aangegeven weg. We noemen het in trance zijn daarom ook wel the learning state, omdat het brein in deze bewustzijnstoestand heel gemakkelijk oude patronen doorbreekt en nieuwe aanlegt.
TWEEDE POSITIE
Bij de waarnemingsposities zijn er een eerste, tweede en derde positie. Deze tweede positie komt erop neer dat je in andermans schoenen gaat staan. Je stelt je voor hoe een ander het ziet. Je ervaart nu de situatie door de ogen van de ander, maar je kijkt naar jezelf. Zie, hoor, voel en geloof alsof je de ander bent. Je bent geassocieerd in de ander. Het is alsof je even uit je eigen lichaam stapt, in het lichaam van de ander en dat je zo, voor even, die ander wordt. Vanuit deze positie, is de kans groter dat je begrijpt hoe jezelf gezien wordt en wat de gevoelens en motivaties van de ander zijn. Dit is extra informatie die je niet kunt krijgen als je vast blijft zitten in je eigen standpunt. Het geeft dus begrip, empathie en maakt het dus ook makkelijker om de vooronderstelling te begrijpen: Achter ieder gedrag zit een positieve intentie.
U
UPCHUNKEN
Upchuncken (oftewel omhoog chunken) is een vorm van chunken en betekent dat je informatie meer abstract maakt en dus minder specifiek. Het abstractielevel gaat omhoog. Een upchunk van een appel is fruit. Een upchunk van fruit is etenswaren. Een upchunk van een stoel is een meubelstuk. Upchunken gebruik je om verbanden en relaties te ontdekken. Je zoekt naar een overeenstemming en is daarom een vorm van matching. Upchunken kan erg nuttig zijn wanneer mensen verstrikt raken in details of onvoldoende het grote plaatje zien. Daarnaast helpt het om patronen te herkennen.
UPTIME
Een bewustzijnstoestand waarbij we volledig geassocieerd in het hier en nu zijn, waarbij je aandacht volledig naar buiten is gericht. Het tegenovergestelde van Downtime.
UNIVERSAL QUANTIFIERS / UNIVERSELE EENHEIDSWOORDEN
In zowel het Metamodel als in het Milton-model komen we Universele kwantoren tegen. Dit zijn woorden die een onbeperkte hoeveelheid aanduiden, ook wel alles of niets uitspraken genoemd. Het zijn absolute uitspraken van generalisaties die hun kracht of hun beperking aan het gebruik van hoeveelheidswoorden ontlenen. Deze universele hoeveelheidswoorden worden doorgaans uitgedrukt door middel van woorden als ‘alle’, ‘iedereen’, ‘altijd’, ‘nooit’, ‘niemand’, ‘niets’, ‘helemaal’, ‘absoluut’ of ‘geen enkele’. Deze woorden laten geen uitzonderingen toe. Het zijn uitspraken over een gehele groep van mensen, situaties, kenmerken, enzovoort in een poging een denkbeeld in een vorm te brengen die waar is voor elk relevant ding. Universele kwantoren zijn, paradoxaal genoeg, beperkend. Als je een bewering zo veelomvattend maakt dat alle mogelijkheden erin besloten liggen of worden uitgesloten, is het niet meer mogelijk een uitzondering daarop te maken. Dit is te zien in een bewering als: ‘Ik doe nooit iets goed.’
V
VAAG WERKWOORD
NOG TE DOEN
VAKOG(Ad)
Het NLP communicatiemodel beschrijft de manier waarop we de externe wereld (oftewel de realiteit) ervaren via onze vijf zintuigen; zien, horen, tast, reuk en smaak. Deze zintuigen noemen we in NLP termen modaliteiten. In NLP wordt dit ook wel VAKOG genoemd:
V = Visueel: zien (bijvoorbeeld kleur, helderheid, scherpte)
A = Auditief: horen (bijvoorbeeld geluid, toonhoogte en klank)
K = Kinesthetisch: voelen (bijvoorbeeld tast, druk en temperatuur)
O = Olfactoir / Olfactorisch: ruiken (bijvoorbeeld geur, fris, bloemig)
G = Gustatoir / Gustatorisch: proeven (bijvoorbeeld smaak, bitter en zout)
Als we het hebben over representatiesystemen dan voegen we vaak ook een 6de toe. Namelijk
Ad= Auditief Digitaal: denken, in jezelf praten, interne dialoog
V / K DISSOCIATIE
Aanpassen
VISUALISATIE
Aanpassen
VOLGEN
NOG TE DOEN
VERVORMINGEN
NOG TE DOEN
VISUEEL
VOORONDERSTELLINGEN (TAALPATROON)
In zowel het Metamodel als in het Milton-model komen we vooronderstellingen tegen. Vooronderstellingen zijn uitspraken of vragen waarin waardeoordelen of aannames verstopt zitten, die als vanzelfsprekend worden beschouwd en die niet expliciet worden uitgesproken. Het is maar de vraag of de vooronderstelling klopt. Het zijn dus uitspraken waarin bepaalde dingen worden verondersteld die ‘en passant’ als waarheid worden geaccepteerd. Wat moet waar zijn door dit te zeggen of te geloven? Het kan ook voorkomen dat deze vooronderstellingen gecamoufleerd zijn als waarom-vragen. “Waarom zorg jij niet goed voor me?” houdt de vooronderstelling in dat jij niet goed voor de ander zorgt.
Overtredingen: Uitdagingen:
Mijn man is net zo lui als mijn zoon Betekent dit dat uw zoon lui is?
VOORONDERSTELLINGEN VAN NLP
NLP kent enkele vooronderstellingen. Dat zijn een soort van basisaannames die ontstaan zijn door het bestuderen van succesvolle mensen. De NLP grondleggers vroegen zich af wat deze mensen zo succesvol maakten en creëerden zo een lijst met uitgangspunten. Wat maakt het dat deze mensen zo doelgericht en effectief communiceren? Wat maakt het dat zij succesvoller hun doelen behalen? Oftewel welke overtuigingen hadden deze succesvolle mensen gemeen? Deze NLP vooronderstellingen zijn een belangrijk onderdeel van het fundament van NLP. De NLP vooronderstellingen zijn geen absolute waarheden, maar helpen wel om een nieuwe manier van denken, van benaderen en van handelen in gang te zetten. Ze dagen je uit om dingen anders te bekijken en op een andere manier aan te pakken. Het helpt je om succesvoller in het leven te staan.
Enkele vooronderstellingen zijn (klik voor meer informatie):
- De kaart is niet het gebied
- Respecteer het wereldbeeld van een ander
- Falen bestaat niet, enkel feedback
- Mensen beschikken over alle hulpbronnen die ze nodig hebben
- De betekenis van je communicatie is de respons die je krijgt
- Verandering van de structuur is waardevoller dan van de inhoud van de ervaring
- Achter elk gedrag schuilt een positieve intentie
- Het gedrag is niet de persoon
- Ieder gedrag was ooit de beste keuze
- Je hebt altijd een keuze
- Degene met de meeste flexibiliteit beheerst het systeem
VIERSTAPS LEERMODEL
Het aanleren van nieuwe vaardigheden gaat via een vast patroon. Zo heeft Maslow in 1954 vier fasen onderscheiden met betrekking tot het je eigen maken van nieuwe kennis, vaardigheden of competenties. In deze vier leerfasen maakt hij daarbij een verschil tussen bewust & onbewust en bekwaam & onbekwaam. De leerfasen van Maslow worden ook weleens het NLP vierstaps leermodel genoemd.
De vier fasen van het model zijn:
– Onbewust onbekwaam
– Bewust onbekwaam
– Bewust bekwaam
– Onbewust bekwaam
VISUAL SQUASH
Met deze NLP techniek ‘Visual Squash’ ga je opzoek naar de hogere intentie van twee conflicterende of tegengestelde delen. Het is een functionele techniek bij interne conflicten, dilemma’s en incongruent gedrag. Soms kan het zijn dat er conflicterende delen in ons zijn, die ervoor zorgen dat we niet het gedrag vertonen dat we eigenlijk willen vertonen. Zo kan het zijn dat er een deel van ons is dat graag gezond eet en sport, terwijl er tegelijkertijd een ander deel is dat graag wil ontspannen en genieten van lekker eten. Door deze delen te integreren kunnen we balans vinden tussen beide behoeften en zo ons gedrag veranderen. Het integreren van delen helpt beseffen dat beide delen bestaan om een positieve intentie te vervullen en dat ze ooit deel uitmaakten van een groter geheel. Wanneer we dit beseffen, ervaren we het vaak niet meer als conflict, waardoor we een geschikte manier van handelen kunnen kiezen, een bevredigende beslissing kunnen nemen of een einde kunnen maken aan het interne conflict.
VERGELIJKENDE WEGLATINGEN
In zowel het Metamodel als in het Milton-model komen we vergelijkende weglatingen tegen. Vergelijkende weglatingen zijn uitspraken ten opzichte van iets anders, waarbij niet duidelijk wordt ten opzichte van wat of wanneer een verandering gemeten wordt. Zo kunnen we onderscheid maken tussen twee soorten vergelijkingen.
Halve vergelijkingen (A), waarbij dat waarmee vergeleken wordt niet wordt genoemd. Er is dan een vergelijking, maar je weet niet waarmee, want dat wordt weggelaten.
En impliciete vergelijkingen (B), waarbij er geen expliciet vergelijkswoord wordt genoemd, maar wel suggereert dat er iets wordt vergeleken.
Overtredingen: Uitdagingen:
A) Het gaat minder met me Minder ten opzichte van wat?
B) Ik wil nu échte verandering Wat moet er echter zijn dan aan andere vormen van verandering?
VORMVOORWAARDEN VAN DOELEN
De NLP-grondleggers hebben onderzoek gedaan naar mensen die succesvol zijn. Met succes bedoelen we de vaardigheid om doelen te halen in de ruimste zin van het woord. Daarbij constateerden ze dat mensen die succesvol zijn in het bereiken van doelen, blijken een aantal vormvereisten voor doelen toepasten. Voor het stellen van een goed ontwikkeld doel reikt NLP vijf ‘vormvoorwaarden’ aan. Onderstaande voorwaarden zijn het minimum waaraan een doel, volgens de cybernetica, moet voldoen. Niet SMART, wel slim en naar mijns inziens zelfs beter! Hierdoor worden jouw doelen realistisch, bereikbaar en veel krachtiger.
De 5 vormvereisten van doelen zijn:
– Positief en eenduidig geformuleerd
– Eigen initiatief en eigen controle
– Zintuigspecifiek
– Contextspecifiek
– Ecologisch
W
WAARDEN
Waarden zijn fundamentele overtuigingen en algemene principes die ons leven bepalen. Ze hangen samen met onze persoonlijke identiteit en geven ons richting en betekenis in ons leven. Ze vormen de basis waarop wij beslissingen nemen en ze sturen ons gedrag. Ze zorgen voor onze motivatie en maken duidelijk wat we belangrijk vinden. Het zijn de basiselementen van onze persoonlijkheid.
WAARDENHIËRARCHIE
WAARNEMINGSPOSITIES / WAARNEEMPOSITIES
Deze NLP techniek van waarnemingsposities, ook wel perceptuele posities genoemd, laat je een probleem- of doelsituatie bekijken vanuit meerdere invalshoeken. Het doel hiervan is om situaties objectiever waar te kunnen nemen en meer creativiteit en flexibiliteit in je gedrag te krijgen. Je zou het kunnen vergelijken als dat je naar een gebouw kijkt vanuit alle hoeken: staande voor de ingang, van de achterzijde gezien en in de lucht vanuit een helikopter bekeken.
Waarnemingsposities zijn dus verschillende standpunten van waaruit je een interactie waar je zelf deel aan hebt kunt beschouwen. De drie waarneminsgposities zijn:
– Eerste positie: De ik-positie; je beschouwt de interactie geassocieerd vanuit jezelf.
– Tweede positie: De ander-positie; je beschouwt de interactie geassocieerd vanuit de ander
– Derde positie: De metapositie/De onafhankelijke positie; je beschouwt de wisselwerking tussen jezelf en de ander, oftewel gedissocieerd van positie 1 en 2.
Opmerking: Soms worden er een vierde positie (het systeem-positie) aan deze drie posities toegevoegd. Deze positie heeft te maken met het geassocieerd zijn met het hele systeem.
WAARNEMEN
Waarnemen is het opnemen van informatie door onze zintuigen (modaliteiten) en de verwerking daarvan in ons brein. Met onze zintuigen wordt ons brein voorzien van informatie. Wanneer we deze informatiesporen vergelijken met programmeertaal van een computer, dan zou je kunnen zeggen dat we ons programmeren met beelden, geluiden, gevoel, geuren en smaken. Zintuiglijk waarnemen doen we dus door te zien, horen, voelen, ruiken en proeven. Dit zijn de instrumenten die we gebruiken om waar te nemen wat er gaande is in de wereld – zowel in ons eigen lichaam als daarbuiten.
WEGLATINGEN
aanpassen
WERELDMODEL
aanpassen
Z
ZOEKSYSTEEM (LEAD SYSTEM)
Het leadsysteem is het systeem dat we nodig hebben om de intern opgeslagen informatie te bereiken. Zo hebben we dus een voorkeurssysteem, maar hebben we ook een voorkeur voor een systeem om informatie op te zoeken in ons geheugen en toegang te krijgen tot onze herinneringen. Het leadsysteem is dus het systeem dat je gebruikt om bij elk ander systeem te komen.
ZIJN
NOG TE DOEN
ZINTUIGEN
ZINTUIGLIJKE SCHERPZINNIGHEID
Zintuiglijk scherpzinnig waarnemen is het observeren van zintuigelijk waarneembare veranderingen, zonder dat daarbij sprake is van interpretaties. Het interpreteren van een waarneming of gedrag noemen we gedachtelezen (mindreading). Het verbeteren van onze zintuiglijke scherpzinnigheid is een belangrijk aandachtsgebied van NLP. Het belangrijkste doel bij het beoefenen van zintuiglijke scherpzinnigheid is niet zo zeer het verbeteren van de zintuigen zelf, maar het is eerder het gebruik van onze zintuigen te verbeteren door ons bewustzijn van de aan ons verstrekte informatie te vergroten en om ons vermogen te verbeteren om steeds accurater onderscheid te maken.
Meer weten over Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP)?
Sommige mensen vinden het prettig om meer te weten over Neuro Linguïstisch Programmeren (NLP)! Neem gerust contact met me op. Ik maak graag kennis met jou tijdens een kennismakingsgesprek. In dit gesprek kunnen we samen bekijken wat het beste bij jou past.